1. Wat is de situatie als het gaat om faillissementen?
In de eerste tien maanden van 2023 gingen volgens cijfers van het CBS 60 procent meer bedrijven failliet dan in dezelfde periode een jaar eerder (lees hier meer bij CBS). Er gaan op dit moment bijna 300 bedrijven per maand failliet, met name in de handel. Dat is nog altijd ver onder het record van ruim 900 maandelijkse faillissementen dat in 2013 werd genoteerd.
Op dit moment zijn er circa 27.000 bedrijven die een betalingsachterstand hebben bij de Belastingdienst. Omdat de fiscus is begonnen om de uitstaande schulden in te vorderen, is het niet uitgesloten dat het aantal faillissementen blijft stijgen.
2. De Belastingdienst hanteerde een soepeler beleid vanwege corona, is dat nog steeds zo?
Deels. Om dat uit te leggen eerst even wat context. Door de coronapandemie raakten veel bedrijven in de financiële problemen, bijvoorbeeld omdat ze gedwongen moesten sluiten en hun omzet zagen kelderen. Ruim een op de drie bedrijven maakte gebruik van de financiële steun die de overheid bood. Uitstel van belastingbetaling was één van de steunmaatregelen. Als gevolg daarvan zijn tijdens de pandemie de schulden van het bedrijfsleven aan de Belastingdienst enorm opgelopen, tot ruim 15 miljard euro.
De coulanceregeling bestond uit twee elementen. In de eerste plaats het uitstel op de belastingafdracht. Dat is niet meer het geval. De Belastingdienst is in de zomer van 2023 begonnen met het invorderen van schulden. Dat is ook de reden dat het aantal faillissementen aan het oplopen is.
In de tweede plaats stelde de Belastingdienst zich soepel op bij de behandeling van saneringsverzoeken. In het verleden eiste de fiscus dat het als preferente schuldeiser altijd minstens het dubbele percentage moest ontvangen ten opzichte van de niet-preferente schuldeisers. Dat werd tijdens corona losgelaten. De Belastingdienst nam genoegen met eenzelfde percentage uitkering als andere crediteuren.
De verlenging van de coulanceregeling heeft alleen betrekking op de soepelere houding bij saneringsverzoeken. De Belastingdienst neemt nog steeds genoegen met eenzelfde percentage als andere schuldeisers in een akkoord. Die versoepeling is verlengd tot 1 april 2024.
3. Voor de rest is het ‘business as usual’?
Niet bepaald. De schuldsanering wordt namelijk veel formeler benaderd door de Belastingdienst. Voorheen konden bedrijven met een brief van de accountant aannemelijk maken dat ze met aanvullende financiering levensvatbaar zouden zijn, wat voor schuldeisers vaak voldoende was om akkoord te gaan met een betalingsregeling. Nu stelt de fiscus dezelfde voorwaarden aan een schuldakkoord als de rechtbank stelt in een zogenoemde WHOA-procedure. Op basis van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) is het mogelijk om vóór een surseance of faillissement afspraken te maken met schuldeisers, en zo nodig door een rechter verbindend te laten verklaren.
Een verklaring van de accountant is niet meer genoeg. De Belastingdienst sluit geen akkoord meer voordat ze een overtuigende liquiditeitsprognose hebben, evenals taxaties van de reorganisatiewaarde en de liquidatiewaarde. Daarvoor moeten drie externe adviseurs aan het werk worden gezet: een waarderingsdeskundige, een taxateur en een advocaat. De kosten voor zo’n traject gaan al snel richting de 50.000 euro. Dus coulance is er nog, maar wel tegen een prijs.
Voor veel mkb-ondernemers is deze zware procedure een forse drempel. Calculerende ondernemers overwegen steeds vaker om hun bedrijf failliet te laten gaan en de bedrijfsbezittingen bij de curator terug te kopen uit de failliete boedel. De formele opstelling van de Belastingdienst ondermijnt zo een sanering, met alle schade voor de schuldeisers tot gevolg.
4. Wat is de positie van het UWV als het gaat om het terugvorderen van loonsteun?
Tijdens de coronapandemie konden bedrijven gebruikmaken van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) van het UWV. Dit stelde bedrijven in staat hun werknemers te blijven betalen en banen te behouden. De hoogte van de loonsteun hing af van het omzetverlies. Viel het omzetverlies achteraf mee, dan moet (een deel van) de loonsteun worden terugbetaald.
Het UWV stelt dezelfde eisen als de belastingdienst aan een schuldsanering. Om te voorkomen dat het verboden staatssteun zou verlenen, stuurde het UWV aanvankelijk consequent aan op een formele en kostbare WHOA-procedure via de rechtbank. Sinds kort heeft het UWV de eis van een gang naar de rechtbank laten vallen, maar vraagt het net als de Belastingdienst om dezelfde kostbare onderbouwing en documenten als in een WHOA-procedure.
5. Wat is wijsheid?
Dat hangt af van de situatie. Voel je als ondernemer de verantwoordelijkheid je crediteuren zo min mogelijk te duperen? Dan is een schuldsanering, bijvoorbeeld via een gerechtelijke homologatie, de aangewezen weg. Mkb-ondernemers die gebruikmaken van de WHOA-route kunnen gebruikmaken van een zogenoemd TOA-krediet (Time-out-arrangement). Dit is een kredietfaciliteit van de overheid om de kosten van de procedure, het werkkapitaal en de bedrijfsmiddelen te financieren. Bedrijven die er op tijd bij zijn, kunnen een gang langs de rechtbank vermijden, zoals we in dit artikel uitleggen.
Een faillissement gevolgd door een doorstart kan een optie zijn. Het risico is echter wel dat klanten weglopen vanwege het risico op negatieve publiciteit als gevolg van het bankroet. Maar een goede voorbereiding kan de doorlooptijd van het proces minimaliseren en de slaagkans vergroten.
Het is in alle gevallen zaak de alternatieven goed in kaart te brengen, en de voor- en nadelen zorgvuldig te wegen.