In geding is het bestemmingsplan “Centrum Haaksbergen, partiële herziening Marktplan, deelgebied Midden”. Binnen dit plangebied wenst een vastgoedondernemer (‘appellant‘) onder meer een supermarkt te realiseren, die moet komen te liggen op een braakliggend perceel aan de markt in Haaksbergen. De gemeenteraad heeft echter voor ‘variant 2’ gekozen: de variant die het juist niét mogelijk maakt dat aan de markt een supermarkt wordt gerealiseerd.
Volgens appellant heeft de gemeenteraad ten onrechte voor de variant zonder supermarkt gekozen. De gemeenteraad heeft volgens hem ten onrechte geconcludeerd dat de variant met supermarkt niet haalbaar is. Appellant heeft namelijk een concreet voorstel ingediend om deze variant te realiseren. Dit voorstel is later aangepast en opnieuw ingediend door appellant als het zogenaamde ‘Supermarktplan’. Volgens appellant heeft de gemeenteraad echter ten onrechte het oorspronkelijk en niet het aangepaste plan bij zijn besluitvorming betrokken. Dit terwijl in de eerder verrichte haalbaarheidsstudie juist een voorkeur wordt uitgesproken voor de variant mét supermarkt.
Volgens de gemeenteraad is de keuze voor de variant zonder supermarkt een beleidsmatige keuze die na een uitvoerige afweging is genomen. Volgens de gemeente raad zou de keuze voor een supermarkt leiden tot minder ruimte aan de markt voor detailhandel en andere functies. Daarnaast brengt het plan van appellant meer negatieve gevolgen voor de omgeving met zich dan andere detailhandel, door de vrachtwagens voor de bevoorrading en de grote verkeersaantrekkende werking. Verder past het Supermarktplan niet binnen de gestelde financiële kaders en vreest de gemeenteraad voor langdurige leegstand in de binnenstad.
Meewegen van alternatieve plannen
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling is de gemeenteraad bij het vaststellen van een bestemmingsplan gehouden om alle betrokken belangen mee te wegen. Bij het maken van deze belangenafweging heeft de gemeenteraad beleidsvrijheid: op grond van eigen inzichten kan de gemeenteraad bepalen welk planregime de voorkeur geniet. Als alternatieve planinitiatieven zijn aangedragen, dan moet de gemeenteraad wel de voor- en nadelen van deze initiatieven in zijn afweging meenemen. Daarvoor moet het alternatieve plan voldoende concreet en tijdig kenbaar zijn gemaakt. Daarnaast moet de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het alternatieve plan kunnen worden beoordeeld op basis van de ten tijde van de vaststelling van het plan bekende gegevens. Met andere woorden: de plannen moeten ten tijde van de vaststelling voldoende concreet zijn zodat de ruimtelijke gevolgen ervan kunnen worden beoordeeld
Dat een gemeenteraad gehouden is alternatieve planinitiatieven mee te wegen bij het vaststellen van een bestemmingsplan, betekent nog niet dat een alternatief zonder meer kans van slagen heeft. Dikwijls zal een gemeenteraad zich erop beroepen dat aangedragen alternatieven onvoldoende concreet zijn, of dat deze alternatieven niet tot een andere afweging hebben geleid. Bovendien betekent de beleidsvrijheid van de gemeenteraad dat de rechter slechts zal toetsen of de gemeenteraad in redelijkheid voor het vastgestelde bestemmingsplan heeft kunnen kiezen. Dit alles brengt met zich mee dat in de praktijk een alternatief planinitiatief niet snel tot het voor de indiener gewenste resultaat zal leiden.
Beoordeling Supermarktplan
Ook in deze zaak stelt de Afdeling voorop dat de raad over beleidsvrijheid beschikt, maar tegelijkertijd alternatieve planinitiatieven moet meenemen in zijn belangenafweging. De Afdeling geeft aan dat de uitgangspunten van de haalbaarheidsstudie een ruimtelijk beleidskader vormen, waarbinnen het nieuwe planregime in beginsel moet passen. Vervolgens wordt nader ingegaan op de totstandkoming van het Supermarktplan. Zo heeft appellant het plan aangepast naar aanleiding van de hoger uitgevallen planschadekosten en kosten voor het openbaar gebied. Daarnaast is het plan getoetst aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking en zijn er diverse situatieschetsen en plattegronden overlegd. Verder heeft appellant aangegeven dat hij de kosten voor parkeervoorzieningen zelf zal dragen en bereid is een bepaald bedrag af te dragen aan planschadekosten.
Volgens de Afdeling is gelet hierop sprake van een voldoende concreet en tijdig alternatief dat bij de besluitvorming moest worden betrokken. De gemeenteraad heeft ter zitting echter aangegeven dat het Supermarktplan in financieel opzicht niet beoordeeld is, terwijl aannemelijk is dat dit aangepaste plan juist aantrekkelijker is voor de raad. Ook is onvoldoende onderbouwd waarom de negatieve verkeersgevolgen van de Supermarkt minder gewenst zijn dan de centrumvoorzieningen en woningen waarin het vastgestelde plan voorziet. Bovendien staat vast dat het Supermarktplan binnen variant 1 van de haalbaarheidsstudie past. Het beroep van appellant wordt dan ook gegrond verklaard en het vaststellingsbesluit van het bestemmingsplan vernietigd.
Tot slot
Met de vernietiging van het bestemmingsplan is de vastgoedondernemer er nog niet. Het gebrek in de besluitvorming kan redelijk eenvoudig worden hersteld door een nieuwe, grondige belangenafweging waarbij de gemeenteraad wederom beleidsvrijheid geniet. Ook heeft de Afdeling zich niet uitgelaten over de inhoudelijke argumenten voor en tegen het Supermarktplan. Gelet op de beleidsvrijheid van de gemeenteraad zal de uitgevoerde belangenafweging bovendien slechts terughoudend worden getoetst.
Toch vormt deze uitspraak een mooie illustratie van de noodzaak voor bestuursorganen om alternatieve plannen te betrekken bij het vaststellen van een bestemmingsplan. Initiatiefnemers doen er daarbij verstandig aan om hun plannen in een vroeg stadium concreet en kenbaar te maken, en ervoor te zorgen dat voldoende gegevens zijn overlegd om de ruimtelijke gevolgen van het plan te kunnen toetsen. Zo kan worden voorkomen dat nieuwe initiatieven op bepaalde locaties niet meer gerealiseerd kunnen worden vanwege een nieuw bestemmingsplan.