De vraag wanneer een overeengekomen bouwtermijn kwalificeert als fatale termijn is aan bod gekomen in een recent arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 20 november 2018. In deze zaak bepaalt de aannemingsovereenkomst dat oplevering van het werk na dertig werkbare werkdagen zal plaatsvinden. Echter, twee maanden na de aanvang van het werk klaagt opdrachtgever over de door de aannemer verrichte werkzaamheden. De overeengekomen bouwtermijn is op dat moment reeds overschreden, terwijl het werk nog altijd niet is voltooid.
Onder protest van de aannemer volgt uiteindelijk (gedeeltelijke) ontbinding van de aannemingsovereenkomst door opdrachtgever. De aannemer verstuurt daarop de “eindafrekening”, welke opdrachtgever weigert te voldoen. De opdrachtgever neemt namelijk het standpunt in dat zij niet hoeft over te gaan tot betaling. Als gevolg van het overschrijden van de fatale bouwtermijn van dertig werkbare werkdagen zou de aannemer in verzuim zijn komen te verkeren, waarna opdrachtgever tot ontbinding mocht overgaan.
Het Hof bevestigt dat standpunt van de opdrachtgever. Ingevolge artikel 6:83 aanhef en onder a BW dient aan een tussen partijen overeengekomen termijn in beginsel een fataal karakter te worden toegekend, mits de betreffende termijn voldoende bepaalbaar is. Te dien aanzien oordeelt het hof dat de termijn van uiterlijk dertig werkbare werkdagen aan dat vereiste voldoet, onder meer nu het begrip ‘werkbare werkdagen’ in de van toepassing verklaarde algemene voorwaarden is gedefinieerd.
De bouwtermijn kwalificeert in het onderhavige geval derhalve als fatale termijn. De aannemer is als gevolg daarvan reeds enkel door het verstrijken van die termijn in verzuim komen te verkeren, zonder dat zij door opdrachtgever in gebreke hoefde te worden gesteld. De door opdrachtgever ingeroepen gedeeltelijke ontbinding houdt stand. Die ontbinding zag echter alleen op de vanaf de ontbindingsdatum nog te verrichten werkzaamheden, waardoor over de reeds verrichte werkzaamheden wel dient te worden afgerekend, voor zover dat nog niet is gebeurd.
De kwalificatie van de bouwtermijn als fatale termijn: juridische gevolgen
Indien een overeengekomen bouwtermijn kwalificeert als fatale termijn, bepaalt artikel 6:83 aanhef en onder a BW dat verzuim reeds intreedt bij overschrijding van die termijn, zonder dat de aannemer door de opdrachtgever in gebreke hoeft te worden gesteld. Kwalificeert de bouwtermijn echter niet als fatale termijn, dan is voor het intreden van verzuim vereist dat de wederpartij (i) in gebreke is gesteld en (ii) deze ook binnen de daarin gestelde termijn niet is nagekomen.
In de meeste gevallen dient verzuim te zijn ingetreden alvorens een overeenkomst kan worden ontbonden en vertragingsschade of (vervangende) schadevergoeding kan worden gevorderd. Ingeval de aannemer niet in gebreke is gesteld terwijl dit wel had gemoeten om verzuim te laten intreden, kan dit juridisch derhalve aanzienlijke gevolgen hebben. Te meer nu het ten onrechte niet hebben verstuurd van een ingebrekestelling een omissie betreft die niet altijd kan worden hersteld.
Conclusies en aanbevelingen voor de praktijk
Of een overeengekomen bouwtermijn kwalificeert als fatale termijn is blijkens vorenstaand afhankelijk van de vraag of die termijn voldoende bepaalbaar is. De rechtspraak toont aan dat beantwoording van die vraag afhankelijk is van de omstandigheden van het geval. Die casuïstische benadering kan (onder meer) worden toegeschreven aan de uiteenlopende wijzen waarop de bouwtermijn in aannemingsovereenkomsten wordt uitgedrukt. Daarbij kan worden gedacht aan de verschillende varianten op het begrip ‘dagen’, waaronder werkdagen, kalenderdagen, werkbare dagen of werkbare werkdagen.
In de jurisprudentie wordt dan ook meer dan eens opgemerkt dat de inhoud van de overeenkomst, de aard van de verbintenis alsmede de omstandigheden van het geval er toe kunnen leiden dat de overeengekomen termijn alsnog niet als fatale termijn kwalificeert en daardoor geen ingebrekestellende kracht heeft. Het is overigens aan de aannemer om feiten en omstandigheden aan te dragen waaruit dit zou volgen.
Gelet op vorenstaand is het in geval van twijfel raadzaam om zekerheidshalve over te gaan tot het verzenden van een ingebrekestelling. Tevens is van belang bij het redigeren van (aannemings)overeenkomsten aandacht te besteden aan de bedoeling van partijen. Beogen partijen een fatale termijn overeen te komen, dan dient de formulering van de bepaling daarop te worden aangepast. Zo kan worden voorkomen dat de overeenkomst ruimte laat voor discussies omtrent het al dan niet zijn overeengekomen van een fatale (bouw)termijn.