Eén van de oplossingen die men vaak noemt om dit probleem aan te pakken is de inzet van een online huisartsenpraktijk. Hierbij worden consulten digitaal gevoerd. Ook in Koningsbosch is deze oplossing tijdelijk ingezet. Welke juridische implicaties zijn verbonden aan de huisarts op afstand? U leest hier meer over in deze blog.
De digitale huisarts en de Wgbo
Als een patiënt in zorg komt bij een huisarts, gaan zij een geneeskundige behandelingsovereenkomst aan. Deze overeenkomst krijgt nader vorm door de bepalingen uit de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo; artikelen 7:446-7:468 BW). Hierin verschilt een online huisarts niet van een lokale huisarts. Wel worden een aantal wetsbepalingen praktisch gezien op een andere wijze ingevuld.
De eerste bepaling betreft artikel 7:453 BW, dat ziet op het goed hulpverlenerschap. Een van de aspecten van het goed hulpverlenerschap betreft de bereikbaarheid van de patiënt voor de arts. Op grond van de LHV richtlijnen bereikbaarheid en beschikbaarheid heeft een huisarts bijvoorbeeld een inspanningsverplichting om in spoedgevallen binnen 15 minuten bij de patiënt te zijn. Als dit niet het geval is, kan dit voor de huisarts een gegronde reden vormen om geen behandelingsovereenkomst aan te gaan met de patiënt of om deze overeenkomst te beëindigen. Dit omdat de huisarts op deze wijze geen verantwoorde zorg aan de patiënt kan leveren.
De digitale huisarts zal gelet op de afstand tot de patiënt in de regel zelf geen spoedzorg (kunnen) verlenen. Tegelijkertijd is de afstand een dermate inherent onderdeel van de digitale zorgverlening dat het moeilijk te rechtvaardigen is als een digitale huisarts enkel om deze reden de behandelingsovereenkomst beëindigt. Het is in dit type gevallen dan ook zaak dat de digitale huisarts zijn verantwoordelijkheid neemt om afspraken te maken met lokaal gevestigde huisartsen om te kunnen voorzien in tijdige spoedzorg.
Het goed hulpverlenerschap houdt tevens in dat de huisarts steeds zal moeten afwegen of het verlenen van zorg op afstand in een concreet geval een geschikte handelwijze is. Hierover zullen de huisarts en patiënt in beginsel, mede gelet op de KNMG-handreiking Videoconsulten, samen moeten beslissen. Veel consulten zal de huisarts prima met behulp van (beeld)bellen kunnen uitvoeren. In die gevallen waarin nader fysiek onderzoek vereist is of dat de huisarts een geneeskundige behandeling moet verrichten, volstaat een digitaal consult uiteraard niet. Tevens kan beeldbellen voor niet-digitaal vaardige patiënten een behoorlijke uitdaging vormen.
Ook het beroepsgeheim van de arts, artikel 7:457 BW, is hier in het bijzonder van belang. Op grond van deze bepaling mag een huisarts in beginsel geen inlichtingen verstrekken over de zorgverlening aan een ander dan de patiënt zelf. Het is daarom zaak dat de huisarts de identiteit van de patiënt vooraf goed vaststelt. Eveneens moet bedacht worden dat een regulier consult plaatsvindt in de spreekkamer van de huisarts achter een dichte deur. Bij een digitaal consult zijn huisarts en patiënt beiden zelf verantwoordelijk dat niemand meeluistert als vertrouwelijke medische informatie wordt besproken. Dit vloeit tevens voort uit artikel 7:459 BW, dat bepaalt dat geneeskundige verrichtingen in beginsel buiten de waarneming van anderen dan patiënt plaatsvinden. Verder is het de verantwoordelijkheid van de huisarts dat het digitaal consult plaatsvindt in een goed beveiligde ICT-omgeving, zodat derden geen ongeautoriseerde toegang tot de consulten krijgen.
Privacy van de patiënt
De privacy van de patiënt wordt niet alleen door artikel 7:457 BW geregeld, maar ook door de algemene privacywet- en regelgeving, zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Een digitaal consult is een vorm van elektronische gegevensverwerking waarop de AVG van toepassing is. Op grond van de AVG dient de huisarts passende technische en organisatorische maatregelen te treffen ter bescherming van de patiënt tegen (on)bedoelde inbreuken op de privacy. Ook moet de huisarts de patiënt informeren over de wijze waarop de gebruikte digitale toepassing de tijdens het consult verzamelde gegevens verwerkt en (mogelijk) bewaart.
De KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens beveelt in dat kader aan om gebruik te maken van een veilige en gecertificeerde toepassing die speciaal voor de zorg is ontwikkeld. Als de huisarts een andere toepassing wil gebruiken, dan is het conform de AVG van belang om de patiënt te informeren over de mogelijke privacyrisico’s die hieraan verbonden zijn. De patiënt moet in dat geval met het gebruik van de andere toepassing instemmen. Die instemming vormt echter geen vrijbrief voor de huisarts om geen verdere beveiligingsmaatregelen te nemen.
Beperkingen aan het voorschrijven van geneesmiddelen
Het is niet ongebruikelijk dat een huisarts geneesmiddelen voorschrijft naar aanleiding van een consult. Op grond van artikel 67 Geneesmiddelenwet zijn bij online consulten evenwel beperkingen van toepassing. Het is namelijk verboden om via internet geneesmiddelen voor te schrijven als:
- de voorschrijver (hier: de huisarts) de patiënt nog nooit persoonlijk heeft ontmoet;
- de patiënt de voorschrijver niet kent, en;
- de voorschrijver niet beschikt over de medicatiehistorie van de patiënt.
Tevens geeft de KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens nadere kaders voor het voorschijven van geneesmiddelen in het geval van een online consult.
Tijdens de coronapandemie werd het tijdelijk en onder voorwaarden gedoogd om medicijnen na een online consult voor te schrijven (Regeling Online medicijnen voorschrijven na videoconsult). Deze verruimde regeling is echter sinds 1 juni 2022 komen te vervallen. Mogelijk geeft een evaluatie van de tijdelijke regeling grond om in de toekomst artikel 67 Geneesmiddelenwet te verruimen, maar dat is op dit moment nog niet aan de orde.
De lokale huisarts op afstand gezet?
Digitale huisartsenzorg biedt kansen voor efficiëntere zorgverlening. Ook het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) toont zich in zijn standpunt E-health voor huisarts en patiënt voorstander van digitale huisartsenzorg, zij het onder voorwaarden. In essentie geeft het NHG aan dat e-health dient ter aanvulling op de bestaande zorg en dat digitale huisartsenzorg dient te worden ingebed in de bestaande huisartsenrelatie.
Ook in onze optiek is het voor het verlenen van goede zorg van groot belang dat de huisarts zijn of haar patiënt kent. De patiënt is immers meer dan de som van zijn of haar klachten. Een uitsluitend digitaal contact kan het creëren van een vertrouwensband bemoeilijken. Dit hoeft echter niet per definitie het geval te zijn, bijvoorbeeld in die gevallen waarin patiënten steeds contact hebben met dezelfde digitale huisarts. Wel is het voor die vertrouwensband van belang dat de digitale zorg zorgvuldig wordt ingekleed en dat patiënten goed geïnformeerd worden wat ze wel of niet mogen verwachten van de digitale huisarts. Zo kan niet alle zorg – waaronder uitdrukkelijk begrepen spoedeisende zorg – worden verzorgd op afstand. Tevens gelden onder de huidige wet- en regelgeving beperkingen bij het voorschrijven van medicatie en zal voor het stellen van een diagnose vaak ook onderzoek in fysieke aanwezigheid van de patiënt noodzakelijk zijn.
Kortom, de digitale huisarts kan een deel van de zorgen die ontstaan door de huisartsentekorten adresseren, maar biedt, ook vanuit juridisch perspectief, voor deze problematiek geen volwaardig alternatief. Het blijft daarom belangrijk om huisartsenzorg (mede) lokaal te regelen en ook om op hoger niveau (overheid, zorgverzekeraars) aandacht te hebben voor het huisartsentekort.
Wij staan voor u klaar
Wilt u meer weten over het aanbesteden van raamovereenkomsten, het inrichten van de aanbestedingsprocedure of de keuze voor de aan te besteden contractvorm? Neemt u dan contact op met onze advocaten. Bel +31 88 30 40 000 of mail naar [email protected].