De bestemmingsplanstop heeft tot doel om nu alvast te anticiperen op de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het overgangsrecht bij de Omgevingswet bepaalt namelijk dat het oude recht alleen dan van toepassing blijft als er vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet: a) een aanvraag voor een bestemmingsplanwijziging is ingediend, en b) er een ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd. Ligt er voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet dus geen ontwerpbestemmingsplan ter inzage, dan moet de aanvraag tot wijziging van een bestemmingsplan (dan: omgevingsplan) worden behandeld op grond van de nieuwe regeling in de Omgevingswet.
Nu er tussen het moment van het aanvragen van een bestemmingsplanwijziging en het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan al snel zes maanden ligt, dreigen gemeenten in de knoop te komen met het overgangsrecht bij de Omgevingswet. Om procedurele onduidelijkheden te voorkomen, kiezen verschillende gemeenten daarom voor een bestemmingsplanstop. Op die manier is in ieder geval duidelijk dat nieuwe aanvragen voor bestemmingsplanwijzigingen onder het nieuwe recht worden afgehandeld. Dat is wel zo praktisch. De vraag is alleen: mag dat wel?
De bestemmingsplanstop vanuit juridisch perspectief
Het invoeren van een bestemmingsplanstop vergt vanuit juridisch oogpunt nogal wat denkwerk.
Het uitgangspunt van ons bestuursrecht is namelijk dat een complete aanvraag in behandeling moet worden genomen. Ruimte om een complete aanvraag niet in behandeling te nemen, biedt de wet niet. Is een aanvraag dus compleet, dan vormt de aankomende inwerkingtreding van de Omgevingswet geen geldige reden om een aanvraag voor een bestemmingsplanwijziging niet in behandeling te nemen. Zuiver juridisch bezien is een bestemmingsplanstop dus niet toegelaten zodra een aanvraag compleet is. In dat geval moet die aanvraag in behandeling worden genomen.
Wat kan wel?
De vraag is vervolgens of een bestemmingsplanstop bij een complete aanvraag in een andere vorm wel toelaatbaar zou zijn. Nadat een complete aanvraag in behandeling is genomen, heeft de gemeenteraad namelijk twee opties: het toe- of afwijzen van de aanvraag. Effectuering van een bestemmingsplanstop zal een afwijzing van de aanvraag betekenen. Daarbij tekenen wij aan dat het besluit tot afwijzing van de aanvraag moet stoelen op ruimtelijk relevante argumenten. Deze ruimtelijk relevante argumenten mogen hun grondslag hebben in door de gemeenteraad vastgesteld beleid.
Concreet betekent dit dus dat de effectuering van een bestemmingsplanstop alleen mogelijk is als de aanvraag ook strijdig is met de eis van een goede ruimtelijke ordening. In welke gevallen daarvan sprake is, vergt het nodige denkwerk. Een interessante gedachte is bijvoorbeeld of het belang van het voorkomen van versnippering van het planologische beleid dat na inwerkingtreding van de Omgevingswet zal worden gevoerd, als zodanig kwalificeert. Van belang is in ieder geval dat de motivering moet zijn toegesneden op de concrete situatie en dat de afwijzing binnen 8 weken na het indienen van de aanvraag moet volgen.
Afsluiting: anticipeer slim op de Omgevingswet
Een bestemmingsplanstop kan een praktische oplossing vormen om te anticiperen op de aankomende inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het is wel van belang om dit slim aan te pakken. Onthoud daarbij dat:
- De enkele mededeling dát aanvragen vanwege een bestemmingsplanstop niet in behandeling worden genomen, juridisch niet houdbaar is;
- Een bestemmingsplanstop moet worden ingebed in de huidige regelgeving, en;
- Een afwijzing van een aanvraag op ruimtelijk relevante argumenten moet worden gebaseerd.