Updates / Huwelijksvermogensrecht geldt niet voor ongehuwden
28 11 2023

Huwelijksvermogensrecht geldt niet voor ongehuwden

In het arrest van 17 november 2023 (ELCI:NL:HR:2023:1571) bevestigt de Hoge Raad dat de wettelijke bepalingen van het huwelijksvermogensrecht niet analoog van toepassing zijn op ongehuwden. Of de partner die meer heeft bijgedragen aan de financiering van een gemeenschappelijk goed recht heeft op een vergoeding daarvoor ten laste van de andere partner moet worden beoordeeld aan de hand van het algemeen vermogensrecht.

In voornoemd arrest van de Hoge Raad gaat het om een man en een vrouw die lange tijd op basis van een affectieve relatie hebben samengewoond. Zij hadden aanvankelijk ieder een eigen woning. De vrouw heeft op enig moment haar woning verkocht en is bij de man ingetrokken. Gaandeweg de relatie hebben partijen vervolgens samen een nieuwe woning gekocht. De man heeft de op die woning rustende overbruggingshypotheek met de overwaarde van zijn woning afgelost. Vlak na de aankoop van de gemeenschappelijke woning is een aan de hypotheek verbonden spaarpolis, die de man al eerder had afgesloten, ook gemeenschappelijk geworden. Nadat partijen hun relatie hebben verbroken, stelt de man (onder andere) dat de vrouw de helft van het bedrag dat hij heeft afgelost op de overbruggingshypotheek aan hem moet betalen c.q. vergoeden. Ook moet de vrouw, wat de man betreft, aan hem betalen de helft van de waarde die de polis had op het moment dat die gemeenschappelijk werd.

Geen algemeen vergoedingsrecht samenlevers

Het hof wijst de vorderingen van de man toe. Dit oordeel baseert het hof op uitspraken van de Hoge Raad van respectievelijk 21 april 2006 (ECLI:NL:HR:2006:AU8938) en 10 mei 2019 (ECLI:NL:HR:2019:707). Het hof leidt uit deze uitspraken af dat als de ene informeel samenwonende partner ten behoeve van de verkrijging van de gemeenschappelijke woning een bedrag uit zijn/haar privévermogen heeft besteed, die partner bij de verdeling van de gemeenschappelijke woning steeds (zonder nadere grondslag) een vergoedingsrecht heeft op de eenvoudige gemeenschap voor dit bedrag. Het geïnvesteerde bedrag moet, met andere woorden, vanuit (de waarde van) het gemeenschappelijk goed aan de betreffende partner worden terugbetaald. Per saldo betekent voor de man en de vrouw uit de casus dat de vrouw de helft van het bedrag aan de man moet betalen.

Wat de Hoge Raad betreft is dit een onjuiste uitleg van de eerdere uitspraken uit 2006 en 2019. In het arrest van 2019 is (kort gezegd) geoordeeld dat artikel 87 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek niet van overeenkomstige toepassing is op de verhouding tussen informeel samenwonende partners en dat aan de hand van het algemene verbintenissenrecht moet worden beoordeeld of ter zake van de investering in de woning die door een van hen was gedaan, jegens de ander een vergoedingsrecht geldend kan worden gemaakt. Er bestaat voor ongehuwden geen algemeen vergoedingsrecht, zoals voor gehuwden wel het geval is.

Spoorboekje vergoedingsrechten samenlevers

In zijn arrest van 10 mei 2019 heeft de Hoge Raad uiteengezet op welke gronden sprake kan zijn van vergoedingsrechten voor samenlevers. Er moet eerst onderzocht worden of de samenlevers een overeenkomst hebben waarin afspraken over vergoedingen voor investeringen zijn geregeld. Dit kan een notariële samenlevingsovereenkomst zijn, maar ook een andere schriftelijke of mondelinge overeenkomst. Is van een overeenkomst geen sprake dan is er mogelijk recht op een vergoeding op grond van onverschuldigde betaling (artikel 203 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek) of ongerechtvaardigde verrijking (artikel 212 van Boek van het Burgerlijk Wetboek. Is geen sprake van een overeenkomst of onverschuldigde betaling dan wel ongerechtvaardigde verrijking dan kan een vergoedingsrecht in verband met bijzondere omstandigheden van het geval mogelijk wel nog voortvloeien uit de eisen van redelijkheid en billijkheid. Voor een uitgebreidere uiteenzetting over vergoedingsrechten tussen samenlevers zie ook conclusie van A-G Wesseling-van Gent van 27 januari 2023 (ECLI:NL:PHR:2023:132).

Conclusie

Kortom informeel samenlevers kunnen dus niet terugvallen op de regels van het huwelijksvermogensrecht als zij door hen gedane investeringen in gezamenlijk vermogen willen vorderen van de andere (ex-) partner. Het is en blijft dus belangrijk om goede financiële afspraken te maken, bij voorkeur schriftelijk, als er een gemeenschappelijke woning of ander vermogen wordt aangeschaft. Als dergelijke afspraken ontbreken dan is het zaak advies in te winnen bij experts op het gebied van het relatievermogensrecht om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om een vergoedingsrecht te claimen.

Heeft u vragen over uw samenlevingsovereenkomst of andere familierechtelijke onderwerpen of wilt u meer informatie? Neem dan contact op met Christiane Verfuurden of met één van de andere advocaten van Team Familie- en erfrecht.

Beheer mijn cookies

Om ervoor te zorgen dat de website bz.nl goed functioneert, maakt Boels Zanders NV gebruik van technieken waarbij persoonsgegevens worden verwerkt, zoals cookies. Op de website bz.nl maken we onderscheid tussen functionele en niet-functionele cookies.

Functionele cookies (noodzakelijk)

Functionele cookies plaatsen we altijd. Deze zijn namelijk noodzakelijk om de website goed te laten werken. Deze cookies verwerken geen persoonsgegevens.

(Altijd actief)

Analytische cookies (optioneel)

Deze niet-functionele analytische cookies verwerken persoonsgegevens buiten uw gezichtsveld. Daarom vragen wij altijd uw toestemming voor wij deze cookies plaatsen. Analytische cookies hebben allerlei verschillende doeleinden, maar stellen ons vooral in staat om onze dienstverlening te verbeteren.

Als u hiermee akkoord gaat, kunt u gewoon verder gaan. In onze cookieverklaring leest u meer over cookies en u kunt indien gewenst uw cookie-instellingen aanpassen.

Mijn keuze opslaan