De kwestie
Verwijzing naar speciaal onderwijs
Het gaat om een leerling die in november 2015 is begonnen in groep 1. Volgens het bevoegd gezag kan de basisschool door de gedragsproblemen van de leerling niet meer voorzien in zijn onderwijsbehoefte en is de school dus handelingsverlegen. De leerling is daarom op 21 december 2018 aangemeld bij het samenwerkingsverband passend onderwijs (hierna: het samenwerkingsverband) met de vraag of hij in aanmerking komt voor een toelaatbaarheidsverklaring (hierna: TLV) voor het speciaal onderwijs. Het samenwerkingsverband heeft bij besluit van 17 juni 2019 de TLV afgegeven. Het bezwaar van de ouders tegen de TLV is bij besluit van 6 december 2019 van het samenwerkingsverband ongegrond verklaard. Hiertegen hebben de ouders beroep bij de rechtbank ingesteld. De procedure over de TLV loopt nog.
Verwijderingsbesluit
Het bevoegd gezag heeft bij besluit van 28 juni 2019 (hierna: het verwijderingsbesluit) aan de ouders meegedeeld dat hun kind vanaf het nieuwe schooljaar wordt verwijderd van de basisschool. Tegen dat besluit hebben de ouders bezwaar gemaakt, om een voorlopige voorziening verzocht bij de voorzieningenrechter van de rechtbank alsook de kwestie aan de Geschillencommissie passend onderwijs (hierna: de GPO) voorgelegd.
De procedures
Voorlopige voorziening
De ouders wilden dat de voorzieningenrechter zou bepalen dat hun kind op de school mocht blijven, totdat het onderzoek naar de gedragsproblemen bij het Academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie de Bascule (hierna: de Bascule), dat op 22 augustus 2019 was gestart, is afgerond. Het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen heeft de voorzieningenrechter toegewezen bij uitspraak van 23 augustus 2019,. Hij heeft geoordeeld dat het belang van de leerling zwaarder weegt dan het belang van het bevoegd gezag. Volgens hem was de verwijzing naar het speciaal onderwijs, gelet op het onderzoek dat de Bascule was gestart, voorbarig. De voorzieningenrechter heeft het verwijderingsbesluit geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
GPO
Op 21 oktober 2019 heeft de GPO het verzoek van de ouders gegrond verklaard. Volgens de GPO schiet de motivering van het verwijderingsbesluit tekort. Het is de GPO wel duidelijk geworden dat de leerling forse gedragsproblematiek laat zien en dat de school en het bevoegd gezag in samenspraak met de ouders veel hebben ondernomen en geïnvesteerd om het gedrag van de leerling beheersbaar te krijgen. Er is echter in de afgelopen jaren geen onderzoek gedaan naar de herkomst van de problematiek de leerling. De GPO heeft geadviseerd het onderzoek door de Bascule af te wachten, omdat daarmee inzicht wordt verkregen in de achtergronden van het gedrag van de leerling. Dit vertraagt weliswaar het besluitvormingsproces, maar bevordert een zo compleet mogelijke grondslag van de beslissing.
De Bascule
In het rapport dat de Bascule op 27 november 2019 heeft uitgebracht staat de leerling een oppositionele opstandige stoornis heeft en dat sprake is van een ouder-kindrelatieprobleem. Het advies is opvoedondersteuning voor de ouders om te leren de leerling eigen oplossingen te laten vinden en eigen conflicten op te laten lossen. Daarnaast is het advies voor de leerling individuele therapie voor zijn zelfbeeld en emotieregulatie.
Bezwaar en beroep bij de rechtbank
Bij besluit van 20 december 2019 is het bezwaar tegen het verwijderingsbesluit door het bevoegd gezag ongegrond verklaard. In het besluit van 20 december 2019 is vermeld dat het onderzoek van de Bascule duidelijk maakt dat de leerling een intensieve ondersteuningsbehoefte heeft om escalatie en verstoring van het onderwijs te voorkomen. Dat is in het belang van de leerling, zijn klasgenoten en de leerkracht. De leerling heeft die begeleiding ook gehad, maar daar staat geen bekostiging tegenover. De middelen zijn nodig voor leerlingen die wel in het reguliere onderwijs begeleid kunnen worden. Ook het Samenwerkingsverband blijft na het rapport van de Bascule bij het oordeel dat de leerling gebaat is bij speciaal onderwijs. Daarnaast zijn twee scholen waar speciaal onderwijs wordt gegeven bereid om de leerling te plaatsen en is er volgens het bevoegd gezag genoeg tijd geweest om een keuze te maken.
Het bevoegd gezag heeft daarom op 16 januari 2020 aan de ouders laten weten dat de leerling tot uiterlijk 31 januari 2020 zal worden toegelaten op de basisschool. De ouders leggen zich daar niet bij neem en hebben tegen het besluit van 20 december 2019 beroep bij de rechtbank ingesteld alsmede verzocht om een voorlopige voorziening te treffen inhoudende dat het in bezwaar gehandhaafde verwijderingsbesluit wordt geschorst, totdat op hun beroep is beslist. De rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en het beroep ongegrond verklaard.
De Afdeling sluit de zaak kort
De Afdeling toetst het verwijderingsbesluit aan artikel 40 van de Wet op het primair onderwijs.
Het bevoegd gezag heeft volgens de Afdeling voldoende aannemelijk gemaakt dat de gedragsproblemen die de leerling had, dusdanig waren dat de school niet in staat was deze adequaat aan te pakken en dat de school dus handelingsverlegen was. De school heeft al in groep 1 geconstateerd dat de leerling gedragsproblemen heeft en heeft toen een begeleider passend onderwijs ingeschakeld. Ook daarna, toen bleek dat de gedragsproblemen groter waren, heeft de school geprobeerd in de onderwijsbehoefte van de leerling te voorzien. Dit blijkt uit de vele gesprekken die tussen de school en de ouders hebben plaatsgevonden, de handelingsplannen en leerlingplannen die zijn opgesteld, en de maatregelen die de school heeft genomen om de problemen van en met de leerling te bestrijden.
Het bevoegd gezag heeft de adviezen van deskundigen (in het kader van de TLV aanvraag), waaruit blijkt dat de leerling gebaat is bij speciaal onderwijs, van belang kunnen achten bij het nemen van het verwijderingsbesluit, stelt de Afdeling. Ook heeft het bevoegd gezag van belang kunnen achten dat twee scholen waar speciaal onderwijs wordt gegeven plaats hebben voor de leerling. Verder hebben zowel de GPO als de voorzieningenrechter geoordeeld dat het bevoegd gezag het advies van de Bascule moet afwachten. Dit heeft het bevoegd gezag gedaan en het heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het rapport van de Bascule niet leidt tot een andere beslissing. Daarnaast heeft het bevoegd gezag zich op het standpunt mogen stellen dat de aanwezigheid van de leerling in de klas ten koste zou blijven gaan van de aandacht en het onderwijs die zijn klasgenoten verdienen en dat dit zwaarder weegt dan de belangen van de leerling.
Gelet hierop heeft de rechtbank terecht geoordeeld heeft dat het bevoegd gezag in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot verwijdering van de leerling over te gaan. In de uitspraak van 6 mei 2020 beslist de Afdeling ineens over zowel het verzoek van de ouders om een voorlopige voorziening als in de hoofdzaak (“kortsluiten”).
Deze uitspraak van de Afdeling laat zien dat aan een verwijderingsbesluit hoge motiveringseisen worden gesteld en dat daartegen diverse (rechts)middelen openstaan. Het heeft in deze kwestie al met al bijna een jaar geduurd voordat het verwijderingsbesluit definitief is geworden.
Wij staan voor u klaar
Wilt u meer weten over een zorgvuldige voorbereiding van toelatings- en verwijderingsbesluiten? Neemt u dan contact op met onze advocaten. Bel +31 88 30 40 000 of mail naar [email protected].