Updates / Uitspraak: versoepeling verschoonbaarheid van termijnoverschrijdingen
15 02 2024

Uitspraak: versoepeling verschoonbaarheid van termijnoverschrijdingen

Op 30 januari 2024 heeft een grote kamer van het College van Beroep voor het bedrijfsleven in vier zaken een belangrijke uitspraak gedaan over de gevolgen van het te laat indienen van een bezwaar- of beroepschrift. De rechters oordeelden dat een ruimhartigere aanpak moet worden gehanteerd: een te laat ingediend bezwaar of beroep moet vaker toch inhoudelijk behandeld worden.

In onderstaande update bespreken Anouk Hofman en Loes Coolen de belangrijkste aspecten van deze uitspraak. Ook lichten zij toe wat de invloed is van het wetsvoorstel dat onlangs in consultatie ging: de ‘Wet versterking waarborgfunctie Algemene wet bestuursrecht’.

 

Drie belangrijke versoepelingen

Op grond van de rechtspraak die gold tot 30 januari 2024 werd er strikt de hand gehouden aan de wettelijke termijn van 6 weken voor het indienen van een bezwaar of beroepschrift: was men één dag (of soms zelfs enkele minuten) te laat, dan had de indiener pech; zijn beroep werd niet-ontvankelijk verklaard. Een uitzondering op deze regel werd enkel aangenomen als de indiener géén verwijt kon worden gemaakt dat hij te laat was.

Met de uitspraken van 30 januari jl. is aan deze strikte lijn een einde gekomen voor zover een partij zich niet laat bijstaand door een (professionele) rechtsbijstandverlener, zoals een advocaat (zie r.o.v. 5.1 en 5.2). De grote kamer van het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft geoordeeld dat er op drie onderdelen een versoepeling wordt doorgevoerd:

  1. ook bij geringe verwijtbaarheid kan er ruimte zijn om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten;
  2. aan het bewijs worden minder strenge eisen gesteld, en;
  3. de hersteltermijn bij het te laat ontdekken van het besluit wordt verruimd van 2 naar 6 weken.

Deze drie verruimingen bespreken wij hierna uitgebreider.

Ook geringe verwijtbaarheid kan leiden tot verschoonbaarheid

Met de uitspraken van 30 januari jl. is aan de strenge regel dat er alleen ruimte is voor het verschoonbaar achten van de termijnoverschrijding als er in het geheel geen sprake is van verwijtbaarheid een einde gekomen: een termijnoverschrijding kan nu óók bij geringe verwijtbaarheid verschoonbaar zijn.

Bij de vraag of er sprake is van geringe verwijtbaarheid kunnen persoonlijke omstandigheden een rol spelen. Daarbij kan gedacht worden aan psychisch onvermogen, een ernstige ziekte of een ernstig ongeval. Daarbij hoeft het niet alleen te gaan om omstandigheden die de indiener betreffen, maar ook om omstandigheden die zien op zijn of haar naasten. Verder kunnen externe omstandigheden een rol spelen, zoals overbelasting, stress, een natuurramp of een brand. Bij de afweging of deze omstandigheden ertoe leiden dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, mag bovendien minder snel worden tegengeworpen dat de indiener dan maar een gemachtigde had moeten inschakelen, het begin van de termijn beter had moeten benutten of een pro-forma bezwaar of beroep had moeten indienen.

Komt men tot de conclusie dat er sprake is van geringe verwijtbaarheid, dan bekijkt de rechter vervolgens of het bezwaar- of beroepschrift wordt ingediend in een twee- of meerpartijengeschil. In het geval van een tweepartijengeschil is een termijnoverschrijding eerder verschoonbaar.

Minder strikte benadering met betrekking tot bewijs

De tweede versoepeling heeft betrekking op het aanleveren van bewijs.

Voor wat betreft de vraag op welke wijze de indiener van het te late bezwaar- of beroepschrift moet bewijzen dat er sprake is van geringe verwijtbaarheid, wordt nu duidelijk voor het burgerperspectief gekozen. Van het bestuursorgaan mag worden verwacht dat het actief navraagt waarom de bezwaar- of beroepstermijn is overschreden. Ook moet het bestuursorgaan de indiener daadwerkelijk in de gelegenheid stellen om bewijs te leveren van de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Onnodig hoge eisen aan het bewijs mogen in de toekomst niet meer worden gesteld.

Hersteltermijn van twee naar zes weken

Op grond van het huidige recht gold er een zogenaamde hersteltermijn van twee weken in het geval dat de indiener van het bezwaar- en beroepschrift echt niet bekend was met het genomen besluit: maakte hij binnen twee weken na het bekend worden met het besluit alsnog bezwaar of beroep, dan werd hij toch ontvankelijk verklaard.

In de uitspraken van 30 januari jl. oordeelt de grote kamer dat deze regel (te) onbekend is.

Mede daarom hebben de rechters besloten om deze termijn van twee weken te verlengen tot zes weken. Kortom: weet iemand niet dat er een besluit is genomen en komt hij dat op een gegeven moment toch te weten, dan heeft hij vanaf dat moment – niet twee, maar – zes weken de tijd om bezwaar of beroep in te dienen.

Wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb

Op 31 januari jl. ging het wetsvoorstel voor de ‘Wet versterking waarborgfunctie Algemene wet bestuursrecht’ in consultatie. Dit wetsvoorstel beoogt onder meer artikel 6:11 Awb aan te passen. Opvallend is dat de voorgestelde bepaling nadrukkelijk meer ruimte biedt voor een ruimhartigere omgang met termijnoverschrijdingen. Met deze tekstuele aanpassing wil de wetgever nadrukkelijk afstand nemen van de strikte uitleg die tot voor kort in de jurisprudentie aan het artikel werd toegekend. Met de uitspraken van 30 januari jl. lijkt de grote kamer dus alvast voor te sorteren op de voorgestelde wijzigingen van de Awb.

Conclusie

Met de uitspraken van 30 januari jl. laat de grote kamer duidelijk zien dat het burgerperspectief voorop moet staan bij de beoordeling van de vraag of een termijnoverschrijding verschoonbaar is. Van bestuursorganen vergt deze nieuwe lijn op zijn minst een bredere blik, waarbij alle belangen concreet in de afweging moeten worden betrokken. Of de voorgestelde lijn ook één op één kan worden doorgetrokken in kwesties waarin marktpartijen zelf bezwaar of beroep instellen, zal de toekomst moeten uitwijzen. Vooralsnog zien wij echter niet in waarom dit niet het geval zou zijn.

Gerelateerde expertises

Beheer mijn cookies

Om ervoor te zorgen dat de website bz.nl goed functioneert, maakt Boels Zanders NV gebruik van technieken waarbij persoonsgegevens worden verwerkt, zoals cookies. Op de website bz.nl maken we onderscheid tussen functionele en niet-functionele cookies.

Functionele cookies (noodzakelijk)

Functionele cookies plaatsen we altijd. Deze zijn namelijk noodzakelijk om de website goed te laten werken. Deze cookies verwerken geen persoonsgegevens.

(Altijd actief)

Analytische cookies (optioneel)

Deze niet-functionele analytische cookies verwerken persoonsgegevens buiten uw gezichtsveld. Daarom vragen wij altijd uw toestemming voor wij deze cookies plaatsen. Analytische cookies hebben allerlei verschillende doeleinden, maar stellen ons vooral in staat om onze dienstverlening te verbeteren.

Als u hiermee akkoord gaat, kunt u gewoon verder gaan. In onze cookieverklaring leest u meer over cookies en u kunt indien gewenst uw cookie-instellingen aanpassen.

Mijn keuze opslaan