Zolang het wetgevingstraject niet is afgerond, moeten schuldeisers het doen met de bestaande wetgeving. Die houdt kort gezegd het volgende in. Als een rechtspersoon geen baten heeft op het moment van ontbinding, eindigt de rechtspersoon op hetzelfde moment. Dit geldt ook als er geen schulden zijn. Omdat de wet geen eisen stelt aan deze wijze van bedrijfsbeëindiging, bestaat bij turboliquidatie een risico op misbruik. Er is sprake van een gebrek aan transparantie naar schuldeisers, terwijl schuldeisers worden geconfronteerd met een schuldenaar die niet meer bestaat.
Een schuldeiser heeft beperkte mogelijkheden om actie te ondernemen ingeval van een (onterechte/onrechtmatige) turboliquidatie. De schuldeiser kan onder omstandigheden het faillissement van de ontbonden vennootschap aanvragen, een verzoek tot heropening van de vereffening indienen of de bestuurder(s) van de vennootschap aansprakelijk stellen.
De schuldeiser bevindt zich in alle gevallen in een lastige bewijspositie: er is bijna altijd sprake van een informatieachterstand. Het bestuur van de vennootschap is immers niet verplicht tot het opstellen en deponeren van een rekening en verantwoording. Er hoeven geen financiële gegevens te worden gepubliceerd. De schuldeiser verkrijgt dus geen inzicht in de gang van zaken bij en de financiële positie van de vennootschap voorafgaand aan de ontbinding.
Tegemoetkoming rechtspraak
Uit de rechtspraak blijkt dat de rechter de schuldeiser onder bepaalde omstandigheden tegemoetkomt. In sommige gevallen wordt de schuldeiser met een informatieachterstand beschermd doordat op de bestuurder een verzwaarde motiveringsplicht wordt gelegd of vindt een omkering van de bewijslast plaats. De reden daarvoor is dat bestuurders bij uitstek degenen zijn die inzicht hebben in, en toegang hebben tot relevante stukken met betrekking tot de financiële situatie. Het lijkt erop de verlichting van de bewijslast niet altijd (consequent) door rechtbanken wordt toegepast. Daar is gelet op de informatieachterstand en het lopende wetgevingstraject wel alle reden toe. Dat wordt onderschreven door een arrest van de Hoge Raad van 8 juli 2022. Hoewel sprake was van een ander soort zaak, benadrukt de Hoge Raad dat het mede afhankelijk is van de vraag in wiens sfeer informatie zich bevindt welke eisen zijn verbonden aan de stelplicht.
Als het aan de wetgever ligt wordt het voor u als schuldeiser makkelijker om bestuurder(s) van een uw debiteur aan te spreken als uw vordering (deels) onbetaald is gebleven. Zo ver is het echter nog niet. Vooralsnog is het dus aan de rechter om de informatieachterstand eventueel te compenseren.